Voeding.

Osteoporose  of  botontkalking.

Naar mate we ouder worden, of bepaalde geneesmiddelen gebruiken, wordt het fenomeen botontkalking steeds belangrijker.

Dit is van belang bij vrouwen vanwege hormonale (oestrogeen/ progesteron) veranderingen.

Botten hebben kalk (calcium) nodig om sterk en stevig te blijven.
Bij osteoporose verliezen de botten ‘botmassa’ (kalk en andere mineralen) en structuur (verlies van botbalkjes).
Met als gevolg, dat ze broos worden.
Het probleem met osteoporose is, dat u er niets van merkt zolang er geen botbreuk optreedt.
U kunt al 30% van uw botmassa hebben verloren op het moment dat u ‘zomaar’ een bot breekt!

(De kwaliteit van ons skelet wordt met name bepaald tijdens de groei in de puberteit.)

Botkwaliteit is sterk erfelijk bepaald: Ouders met sterke botten krijgen kinderen met sterke botten. (Beetje „Darwin”)
Maar voor één derde is de botkwaliteit wel degelijk te beïnvloeden door leefstijl, zoals eten en bewegen.

Met name de belasting op de botten tijdens sporten bepaald de bot beïnvloeding.
Zwemmers en fietsers beïnvloeden hun botten anders dan gewichtheffers en rugbyers.
Dit is terug te vinden in de structuur van de botbalkjes.

De vijf min of meer „klassieke” pijlers om osteoporose tegen te gaan zijn:

Calcium
Vit D3
Beweging  Sport
Zonlicht
„Snufje” fluor

Ph of zuurgraad

Belangrijke voeding aspecten.

Rond 1930 schreef Dr. William Howard een boek met de titel “A new health ear”

Met de uitspraak: Alle ziekten komen door stijgende (accumulatie) verzuring in het lichaam.

Je Ph. daalt te sterk. (jicht)

De mens bestaat voor ongeveer 70% uit water, dus voor iemand van ± 70 kg is het ± 50 liter water. Stel we zien onszelf als een vissenkom of een zwembad en we meten de zuurgraad van dat water dan is dat bijna constant neutraal. ( 7.3) Dat wordt veroorzaakt door een regelmechanisme. Dit is nodig omdat het lichaam dan optimaal kan functioneren.

De maag heeft een Ph van 2 a 3 wat heel zuur is maar dat doet even niet mee in het verhaal.

Het pH niveau (zuur – base verhouding) van ons bloed heeft een directe invloed op elke cel in ons lichaam.
Zuren en basen zijn feitelijk elkaars tegenpool. Afzonderlijk zijn ze giftig, tezamen neutraliseren zij elkaar.
Ons bloed is van nature licht alkalisch (Ph  7.4 ) en het lichaam zal ook altijd proberen dit zo te houden via een terugkoppelings correctie.
Dreigt de Ph omlaag te gaan (Ph <7), dan spreekt men van bloed acidose (Ph << 7) , waartegen de mens zich onmiddellijk verweert met correctie op de Ph.
Er worden dan zogenaamde “noodbasen” (Ph >7) vervaardigd uit eiwitten die toevallig voorhanden zijn, ook uit onze eigen weefsels.
Het nadeel van deze extra eiwitverbranding is dat zich opnieuw zuren vormen. Men komt zo in een vicieuze cirkel terecht.
Uiteindelijk plegen de zuuroverschotten (urinezuren) aanslagen op ons organisme.
Een andere correctie vindt plaats door middel van het onttrekken van calcium en kalium uit het botweefsel, hetgeen osteoporose bevordert.
Ook bv. suikerziekte, jicht en reuma worden voor een groot deel door deze vorm van acidose veroorzaakt.
Weefsels raken aangetast, degenereren en functioneren steeds slechter.
Te veel basen, het tegenovergestelde van zuren, geven nooit problemen, omdat zij zich binden aan het koolzuur wat wij uitademen.

Na het verteren van voedsel blijft er altijd een zure of een basische “rest” over.
Zo zorgen voedingsmiddelen zoals vlees, vis, brood, boter, kaas en eieren na de verbranding voor een zuuroverschot in het lichaam.
Aardappelen, groenten en fruit veroorzaken daarentegen een basen overschot.
Het belang van goede voeding samenstelling is derhalve een goed zuur/basen evenwicht:
In gezonde voeding dient de verhouding 80% basen-vormende en 20% zuurvormende voedingsmiddelen te zijn.
De verhouding in onze huidige Westerse voeding is 40% met een basenoverschot en 60% voedingsmiddelen met een zuuroverschot.

Zuurvormende producten kunnen toch heel gezond zijn, zoals bijvoorbeeld zilvervliesrijst.
Het gaat er dus om de voeding zodanig samen te stellen dat er uiteindelijk een basenoverschot ontstaat.
Koffie, zwarte thee, alcohol en suiker zijn bijzonder zuurvormend, deze dus bij voorbaat vermijden.
Geraffineerde producten, die (bijna) geen mineralen meer bevatten ( metalen zoals kalium, natrium, calcium, magnesium en/of ijzer  zijn over het algemeen basenvormend) kunnen derhalve ook sterk zuurvormend zijn.

De ideale voeding bevat een basenoverschot met ongeveer 2 tot 4 maal meer basenvormende dan zuurvormende voedingsmiddelen.

Let op  nog twee extra opmerkingen.

1) Sommige producten, al staan ze op de lijst als basenvormend, kunnen in grote hoeveelheden toch sterk zuurvormend werken.
Dit komt door de vruchtenzuren en azijnzuren in deze producten;
voorbeelden hiervan zijn met name zure vruchten zoals sinaasappels, citroenen, grapefruits en zure bessen.
Ook melk en producten hiervan, werken in grote hoeveelheden eerder als zuur- dan als basen leverancier.
2) Bij het koken van groenten gaan waardevolle basenvormende mineralen verloren. Kook groenten daarom zo kort mogelijk en verwerk het groentenat in soep of saus.
Een rijpe perzik is suikerzoet en bevat bijna geen zuren. De enige vrucht die zuiver basisch is en geen zuren bevat, is de banaan.
Het zuurgehalte per vrucht kan verschillen. Zo zijn er bijvoorbeeld zure appels, zoals de goudrenet en zoete appels, zoals de Cox d’orange. Maar ook vruchten met een laag zuurgehalte kunnen, wanneer zij niet worden geneutraliseerd, in het lichaam zuur reageren.
Vruchtensappen moet worden afgeraden, omdat zij bijna altijd een hoger zuurgehalte hebben dan de vrucht zelf.
Zoals u bekend is, is suiker een van de grootste zuurvormers in het lichaam. Ook honing bevat zuren en moet met mate worden gebruikt.
Tabel
De waarden in onderstaande tabel hebben betrekking op rauwe producten (per 100 gram). Bij het koken van groenten gaan waardevolle basenvormende mineralen verloren. Kook groenten daarom zo kort mogelijk en verwerk het groentenat in soep of saus.

(nb Amerikaanse literatuur draait de plus en min om dat is soms verwarrend, het is wel hetzelfde item)

Groenten

aardappelen + 7

aardperen – 10
andijvie + 5
artisjok – 5
asperges – 1
avocado + 11
bleek selderij + 8
bloemkool + 5
boerenkool + 10
brandnetels + 10
broccoli + 4
champignons + 5
doperwten vers + 3
grauwe erwten + 49
komkommer + 30
knoflook + 10
knolselderij + 11
koolraap + 10
koolrabi + 6
mierikswortel + 3
paardebloem + 19
paprika + 5
pastinaak + 9
peterselie + 9
peultjes + 3
pompoen + 2
postelein + 10
prei + 7
raapstelen + 7
radijs + 5
rammenas + 40
rode biet + 12
rode kool + 4
savooien kool + 3
schorseneren + 2
selderij + 11
sla + 5
snijbonen + 5
sperciebonen + 12
spinazie vroeg + 8
spinazie laat + 27
spitskool + 14
spruitjes – 12
tomaten + 14
uien + 3
veldsla + 14
venkel + 4
witte kool + 10
witlof – 2
wortelen + 10

Vruchten

aalbes + 2

aardbei + 2
abrikozen + 35
ananas + 5
appel + 1
banaan + 5
bessen + 2
bramen + 8
citroen + 10
druiven + 3
framboos + 5
grapefruit + 10
kers + 7
kruisbessen + 6
mandarijnen + 6
meloen + 8
peer + 3
perzik + 8
pruim + 5
rabarber + 10
sinaasappel + 9
vijgen, gedroogd + 28

Zuivelproducten

boter – 5

kaas mager – 5
kaas – 10
kippen eiwit – 25
kippen eigeel – 8
margarine – 7
melk + 5
room + 3
yoghurt – 3

Vlees en vis

aal – 7

haring – 17

kabeljauw – 5

kip – 25
schelvis – 16
vet – 50
vlees – 24
zalm – 3

Granen

brood volkoren – 5
gerst – 9
gerstemeel – 20
gierst – 9
haver – 10
mais + 2
rijst wit – 11
rijst zilvervlies – 18
rogge – 11
roggemeel – 16
tarwe – 8
tarwemeel – 3

Diversen

amandelen – 1
bruine bonen – 4
cacao – 5
cashewnoten – 2
dadels + 9
kapucijners – 4
kastanjes + 12
kiemen + 18
kikkererwten – 3
koffie – 8
kokos + 4
krenten + 5
linzen – 10
olie plant. – 12
olijven – 4
pinda’s – 10
rozijnen + 25
sojabonen + 35
sojakaas tofu + 4
walnoten – 8
witte bonen – 2